MONTEPULCIANO

Een druivenras van gemiddelde groeikracht, met een late rijping die de voorkeur geeft aan goede blootstelling en gematigde, droge klimatologische omstandigheden. De teeltsystemen zijn die van gemiddelde expansie en middel-korte snoei. De resulterende wijnen kenmerken zich door hun robijnrode kleur, het vermogen om te verouderen, hun fruitige geur en droge, warme smaak met evenwichtige tannines.

TREBBIANO

Een zeer groeikrachtige druif met een constante productie, die houdt van lichte, silicium-kalkrijke bodems, rijk aan stenen en fris. Korte snoei bevordert de consistentie in productie. De wijn heeft een strogele kleur, is licht in de geur met fruitige en florale tonen, terwijl hij in de mond droog, zacht en harmonieus is met een licht amandelachtige nasmaak.

PECORINO

Dit druivenras heeft een middelmatige tot lage groeikracht en rijpt vroeg. Het geeft de voorkeur aan kalk- of kleibodems. De druiven leveren een witte wijn op met een diepe strogele kleur en intense gouden tinten met groenige reflecties, met een goede mineraliteit en persistentie. De geur roept tropisch fruit en witte bloemen op – acacia, jasmijn en brem – met specerijtonen wanneer de druiven op volledige rijpheid worden geoogst.

PASSERINA

Van dit zeer groeikrachtige druivenras, dat middel-laat rijpt, wordt een wijn verkregen die zich onderscheidt door zijn strogele kleur met groene reflecties, fruitige en florale geur, volle en droge smaak. Met een goede zuurgraad is het ook geschikt voor mousserende wijnen en het laten indrogen van de druiven.

COCOCCIOLA

Een druivenras met een goede en constante productie, dat de voorkeur geeft aan teeltvormen van gemiddelde expansie en middelmatige snoei. De wijn heeft een lichte strogele kleur en een delicate geur, met tonen van lentebloemen en citrustonen.

CERASUOLO

Door de witte vinificatie van Montepulciano-druiven, na een kort contact met de schillen tijdens het persen, ontstaat een andere grote klassieker uit de Abruzzen: Cerasuolo. De naam komt van ‘cerasa’, wat kers betekent in het regionale dialect, een vrucht die het zowel in kleur als geur oproept met tonen van viooltjes, rood fruit, framboos en drop. In de mond is de wijn vol maar levendig, goed uitgebalanceerd in zuurgraad met een amandelachtige nasmaak. Het past perfect bij smaakvolle visgerechten, wit vlees en halfgerijpte kazen. Uitstekend bij rode pizza, poëzie bij visstoofpot.